-
1 goedmaken
1 [met betrekking tot bedreven kwaad/verkeerde handelingen] make up/amends for♦voorbeelden: -
2 inhalen
1 [verwelkomen] welcome5 [binnenbrengen] bring in♦voorbeelden:de verloren tijd inhalen • make up for lost timede afgelaste wedstrijd op zaterdag inhalen • reschedule the cancelled game for Saturdayhet werk dat is blijven liggen moet ik nog inhalen • I still have to catch up on the unfinished work♦voorbeelden:je mag hier niet inhalen • overtaking is not allowed here -
3 vergoeden
3 [als loon geven voor] pay♦voorbeelden:iemand gemaakte onkosten vergoeden • refund/repay someone's expenses, reimburse someone (for) expensesiemand de schade vergoeden • compensate/pay someone for the damage, reimburse someone for the damage -
4 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
5 vrijmaken
1 [bevrijden van een last, verplichting] (make/set) free ⇒ release, liberate 〈van heerschappij/slavernij〉, clear, deregulate 〈met betrekking tot handel enz.〉♦voorbeelden:de weg vrijmaken voor • clear the way for -
6 plaats
1 [punt/gebied op aarde/in de ruimte] place2 [plek op een oppervlak] place5 [juiste plek/ruimte] place6 [stad] town13 [landgoed] place in the country♦voorbeelden:plaats en datum • time and placede plaats van handeling • the scene of the actioneen plaatsje onder de zon • a place in the sunje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • one can't be in two places at oncede vaas stond niet op haar plaats • the vase was not in its usual placevan plaats veranderen • change one's place4 een grote/belangrijke plaats innemen (in/op) • occupy a major/an important place (in)zijn plaats afstaan voor • give one's place tois hier nog plaats? • 〈in trein/bioscoop enz.〉 is there a seat free?; 〈 op boot〉 is there a berth free?plaats maken (voor iemand) • make room (for someone)een plaats openlaten (voor) • keep a space (free) (for)zich een plaats veroveren als • establish oneself aszijn plaats niet weten • not know one's placezich ergens op z'n plaats voelen • feel one belongs somewhereop uw plaatsen! klaar, af • on your marks, get set, goiemand op z'n plaats zetten • put someone in his place; 〈 figuurlijk〉 take someone down a peg or two, put someone in his/her proper placeniet op zijn plaats zijn 〈van opmerking e.d.〉 • be out of place, be uncalled forneemt u a.u.b. plaats • please take your seatsiemand naar zijn plaats brengen • show someone to his placetot de laatste plaats bezet • filled to capacity〈 figuurlijk〉 op de eerste plaats komen • come first, take first place¶ voor iets/iemand in de plaats komen • take something/someone's place, replace something/someonein plaats van • instead ofstel je(zelf) in mijn plaats • put yourself in my place -
7 goedmaken
v. compensate, make up for, make good, correct a mistake -
8 zorgen voor
v. take care of, care of, care about, care, provide for, provide, make provision for, look after, look out for, look to, see about, see to, tend, nurse -
9 opwegen
-
10 aanhouden
5 [aan het lijf houden] keep on♦voorbeelden:een verdachte aanhouden • take a suspect into custody¶ als je het recept aanhoudt, kan er niets misgaan • if you stick to the recipe, nothing can go wrong1 [niet ophouden te doen] keep/go on ⇒ persist (in)2 [voortduren] go on, continue; hold, last, keep up 〈 ook van weer〉♦voorbeelden:1 blijven aanhouden • persevere, insistje moet niet zo aanhouden • you shouldn't keep/go on going on about it like that -
11 afzetten
5 [van/tegen iets afduwen] push off7 [laten uitstappen] drop ⇒ set/put down9 [laten bezinken/neerslaan] deposit♦voorbeelden:3 je moet je niet overal zo laten afzetten! • don't pay through the nose for everything!een klant voor tien gulden afzetten • cheat a customer out of ten guildersde straat was afgezet met soldaten • the street was lined with soldierszich afzetten tegen (iets/iemand) • react against (something/someone)1 [snel afkomen] come/rush (up to)2 [zich afzetten voor een sprong] take off♦voorbeelden:1 op iemand komen afzetten • make/go for someone -
12 baan
1 [betrekking] job3 [sport] 〈ren/wielerbaan〉 track; 〈 tennis〉 court; 〈 ijs〉 rink; 〈 wedstrijdschaatsen〉 speed skating track; 〈 ski〉 run, piste; 〈 golf〉 course; 〈 afgebakend deel〉 lane5 [strook stof/behang] length, width♦voorbeelden:een vaste baan hebben • have a permanent jobgeen baan hebben • be out of a jobzijn baan opgeven • give up one's jobvan baan veranderen • change one's jobeen baan zoeken • look for a job3 wedstrijden op de lange/korte baan • long-/short-distance raceseen paar baantjes zwemmen • swim a few lengthsstarten in baan drie • start in lane three -
13 consideratie
♦voorbeelden:1 consideratie tonen • show consideration (for), be considerate (towards)iets in consideratie nemen • take something into account, consider somethingconsideratie met iemand hebben • make allowances for someoneiemand met consideratie bejegenen • treat someone considerately; 〈 hoogachting〉 treat someone with deference -
14 uitwijken
2 [noodgedwongen verhuizen] go into exile ⇒ flee/leave one's country, 〈 figuurlijk, + naar〉 push off (to), switch (to)♦voorbeelden:men liet het luchtverkeer naar Oostende uitwijken • air traffic was diverted to Ostendvoor een auto uitwijken • get out of the way of a car2 〈 figuurlijk〉 wegens ruimtegebrek zijn we uitgeweken naar de sporthal • we switched to the gymnasium for reasons of space -
15 compensatie
n. compensation, recompense, repayment; something done to make up for (a loss, deficiency or fault) -
16 compensatoir
adj. compensatory, serving to compensate, serving to make up for or atone -
17 compenseren
v. compensate, reward; reimburse, pay back; make up for -
18 compenserend
adj. compensatory, serving to compensate, serving to make up for or atone -
19 dessineren
v. design, make plans for; formulate, conceive, think up; intend -
20 afgaan
5 [in werking gebracht worden] go off6 [gedaan worden] 〈zie voorbeelden 6〉7 [een gek figuur slaan] lose face, flop, fail♦voorbeelden:afgaande op wat hij zegt • judging by what he saysop zijn gevoel afgaan • play it by ear3 van het toneel afgaan • go off, leave the stagevan school afgaan • leave schoolik ga volgend jaar van hockey af • I'm giving up hockey next year4 daar gaat 10 % van af • 10 % is taken off thathet vuil wil er niet afgaan • the dirt won't come off6 dat gaat hem gemakkelijk af • it comes easy/easily to himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [geheel/allemaal langsgaan] go along the line♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
make allowances for — make allowance for 1) you must make allowances for delays Syn: take into consideration, take into account, bear in mind, have regard to, provide for, plan for, make plans for, get ready for, allow for, make provision for, make preparations for,… … Thesaurus of popular words
make allowances for — (someone/something) to consider particular facts relating to someone or something. We try to make allowances for our students different language backgrounds. When planning a trip, you have to make allowances for things that you can t know ahead… … New idioms dictionary
make time for — (something) to allow time for something in particular. On the flight back to Washington, the president made time for reporters questions. I try to make time to run at least four times a week … New idioms dictionary
make way for — (something) to create space for something else. Some fine old buildings have been torn down to make way for an ugly new parking garage … New idioms dictionary
make allowances for — see under ↑allow • • • Main Entry: ↑make … Useful english dictionary
make allowance for — index discount (reduce), extenuate, palliate (excuse), provide (arrange for) Burton s Legal Thesaurus. Wil … Law dictionary
make provision for — index bestow, cover (provide for), endue Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
make tracks (for) — informal leave (for a place). → track … English new terms dictionary
make tracks for — ► make tracks (for) informal leave (for a place). Main Entry: ↑track … English terms dictionary
make interest for — (obsolete) To secure favour for • • • Main Entry: ↑interest … Useful english dictionary
make accountable for — index encumber (financially obligate) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary